De standaard van het zijdehoen

Herkomst :

Oost Azië, China in het bijzonder.

Algemene indruk en eigenschappen :

Een klein, gedrongen hoen met rijke, zijdeharige bevedering, purperzwarte kopversierselen, matig bevederde benen, vijf tenen, kuif en al dan niet met baard. Zeer betrouwbaar als broedster.

Vormbeschrijving :

Romp : breed, kort en stevig

Kop : klein min of meer rond

Kam : goed voor op de kop geplaatste walnootkam, bij voorkeur breder dan lang, met enkele kleine groeven en verhevenheden, zonder kamdoorn, donkerpurperrood.

Snavel : kort en stevig aan de basis, blauw.

Kinlellen : kort en goed gerond, purperkleurig, bij dieren met baard niet of nauwelijks aanwezig.

Oorlellen : ovaal van vorm, licht lazuurblauw.

Ogen : levendig, zeer donkerbruin, bij zwart af

Kuif : nauwelijks middelgroot, goed gesloten, als geheel iets naar achteren gericht, de ogen vrijlatend.

Baard : indien aanwezig, middelgroot, driedelig, de keel en de benedenhelft van het gezicht bedekkend.

Hals : nauwelijks middellang, stevig

Rug en zadel : rug breed, kort en oplopend naar de staart. Zadel breed, in een holle lijn overgaand in de staart.

Borst : breed, diep en goed gerond, laag gedragen

Vleugels : kort, goed gevouwen, bijna horizontaal gedragen, de vleugelpennen voor 1/3 gerafeld

Schouders : breed, goed bedekt door het halsbehang.

Staart : stuurveren kort, vrij hoog gedragen, aan de basis goed gespreid, afgedekt door sikkels en bijsikkels en de vanen goed gerafeld aan de einden en franjeachtig van structuur.

Achterlijf : vrij diep en vol, goed gerond.

Dijen : vrij kort, goed uit elkaar geplaatst, rijk bevederd doch zonder gierhakken.

Loopbenen en tenen : loopbenen kort, aan de buitenzijde bevederd met niet te lange, zachte veren. Vijf tenen, de vijfde teen staat geheel los van de achterteen, is goed achterwaarts en enigszins naar boven gericht. De middenteen bij voorkeur en de buitenteen goed bevederd. Kleur van de loopbenen en tenen, loodblauw.

Bevedering : rijk, zeer zacht en zijdeharig. Doordat de weerhaken aan de baarden onvoldoende ontwikkeld zijn zit er geen verband in de vanen van de veer, de vanen zijn franjeachtig.

Huid : blauw. 

Eventuele verschillen tussen haan en hen: Behoudens secundaire geslachtskenmerken geen verschillen van betekenis. De kuif van de hen is meer bolrond van vorm en de hen heeft een zeer breed, bolrond zadelkussen.

Ernstige fouten : Kleine of misvormde kuif, kamdorens, onvoldoende zijdevederigheid, ook in de staart en slagpennen. Onvoldoende structuur van de vleugelpennen, waardoor alleen nog de schachten aanwezig zijn. Onvoldoende diepte van de purperkleur, afwijkende been-, huid-, oog- en oorkleur, ontbreken van de vijfde teen, geheel ontbreken van bevedering aan de buitentenen en aan de loopbenen.

Fouten : Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend. Bovendien niet geheel vrijstaande of verkeerd gerichte vijfde teen, veel rood in de kam en oorlellen.

Gewicht haan groot : 1,5 - 2 kg

Gewicht hen groot : 1,4 - 1,8 kg

Gewicht haan kriel : 600 - 700 gram

Gewicht hen kriel : 500 - 600 gram

Ringmaat haan groot : 18 mm

Ringmaat hen groot : 16 mm

Ringmaat haan kriel : 12 mm

Ringmaat hen kriel : 11 mm

Bron: www.zijdehoenclub.nl

 

Een zeer intressante presentatie vanop het keurmeestercongres in Beek, Nederland  van 2011  "Aandachtpunten bij het keuren van Zijdehoenders en hun dwergvorm"

Deze presentatie heb ik gevonden op de website van pluim en pels, en is samengesteld door Wilfried Lombary.